zaterdag 31 mei 2008

De avonturen van Bob en Avril deel 2

Turend naar de licht bewolkte hemel en kreperend van de pijn lig ik op de grond. Langzaam verschanzen de hoofden boven mij. 1, 2,3, ik weet niet precies hoeveel het er zijn. Dondersgoed weet ik wat er net gebeurd is. Ik wordt gekalmeerd door een vrouw, de vrouw die in de auto zat. Ik voel een druppel langs m'n kin naar m'n nek glijden, ik bloedt. Het eerste waar ik aan kan denken is Avril. Wetende dat mensen niet begrijpen wat die brommer voor mij betekend roep ik maar gewoon:"M'n brommer". "Het komt wel goed", zegt de vrouw,"Dat regelen we wel, het gaat nu eerst om jou". Ik wil opstaan om naar Avril te kijken maar ik mag niet. In de verte klinkt de sirene van de ambulance en even later nog een. Nog steeds turend naar de lichtbewolkte hemel verschijnen er de gele pakken van het ambulancepersoneel, ik wordt gestabiliseerd en ga de ambulance in. Door mijn hoofd schiet steeds wat er gebeurd is, ik heb alles bewust meegemaakt. Zelfs het moment dat mijn hoofd het gevreesde harde asfalt raakt. Het verhaal dat ik nog nooit gevlogen heb gaat in ieder geval niet meer op.


Photobucket

Photobucket

Photobucket

zaterdag 17 mei 2008

De avonturen van Bob en Avril

Al een aantal dagen had ik twee voorgevoelens maar vandaag en gisteren was dat gevoel wel heel sterk. Maandag ochtend stap ik op Avril om naar het werk te rijden, het is schitterend weer, ik rij de weg die ik altijd rij naar Alkmaar. Vlak voor Alkmaar rij ik over een fietspad waar ik vaak billenknijpend overheen rij.

Vandaag leek het of de ene bil van plek wilde ruilen met de ander. Oei, daar zit die tegel en daar het stukje kapot asfalt. Waar zal ik nu eens dat bruggetje nemen....Gelukkig m'n band heeft 't weer overleefd. Op de terugweg is dat stuk natuurlijk eerst aan de beurt en wat is er erger dan vlak bij het vertrekpunt al stil te staan, ook de terugweg verloopt soepeltjes.

Dinsdag ochtend stap ik op Avril om naar het werk te rijden, het is wederom schitterend weer, ik rij de weg die ik altijd rij naar Alkmaar. Vlak voor Alkmaar rij ik over een fietspad waar ik vaak billenknijpend overheen rij.

Vandaag leek het of de ene bil nog erger van plek wilde ruilen met de ander. Gelukkig m'n band heeft 't weer overleefd.
Op de terugweg is dat stuk natuurlijk eerst aan de beurt en wat is er erger dan vlak bij het vertrekpunt al stil te staan. Gelukkig, de band zit er nog onder maar Robert zou Robert niet zijn als hij zijn stukje begon met twee voorgevoelens en laat ik nou vlak na het helse stuk fietspad moeten stoppen voor een overstekende auto.

Na al een keer eerder geschakeld te hebben voelde de hendel al wat losjes. Ik durfde niet te knijpen maar het moest. Het voorgevoel bleek juist te zijn, wat ik overigens wel vaker heb de laatste tijd. Pang! zei de koppelingskabel stoïcijns, en Avril slaat af.

"Gelukkig heb ik een voetbak, die zijn makkelijk in de versnelling te trappen. Maar niet uit stilstand, dan verneuk je je tandwielen. Op deze manier ook maar ik stond immers praktisch nog in Alkmaar en lopen naar Hoorn is geen optie", bedacht ik mij.

Ik zet Avril in haar vrij,trap haar aan en zet me af op het asfalt, tot overmaat van ramp blijkt de uitlaatpijp al lekker opgestookt te zijn en prijkt er nu een prachtige Puchtrofee op mijn rechter kuit, lees: een enorme brandwond.

Thuisgekomen vervang ik de koppelingskabel en woensdag ochtend stap ik op Avril om naar het werk te rijden, het is schitterend weer, ik rij de weg die ik altijd rij naar Alkmaar. Vlak voor Alkmaar rij ik over een fietspad waar ik nog altijd billenknijpend overheen rij, maar met één voorgevoel minder.