vrijdag 4 november 2011

Het is weer eens zo’n dag

na 3 avonden gezellig in het café geweest te zijn heeft hij vandaag niet veel zin in wat dan ook. Eenzaamheid is het gevoel. Op dit moment is de laptop zijn beste vriend en meest waardevolle gezelschap. Films kijken is wat hij de hele dag heeft gedaan en dag is nog niet om. Even loopt hij naar de woonkamer om een sigaret te roken, daar had hij zomaar zin in. Gek, want eigenlijk rookt hij helemaal niet, althans, niet thuis want met een biertje op verandert dat maar thuis drinkt hij geen bier. Wodka drinkt hij nog wel eens, niet puur maar gemixt met een frisdrank. Een tijdje terug was hij daarmee aan ’t experimenteren wat verrassende combinaties opleverde. Die vriendin van hem, die in ’t middeleeuwse poortje wilde wonen, kwam toch wel met een van de beste combinaties tot nu toe. Hij mist haar en schenkt zich een wodkamix in.

vrijdag 19 augustus 2011

Stilte

voert de boventoon op de dijk waar hij wandelt. Rechts een park, links een sloot, een straat en de buurt waar hij graag zou willen wonen. In de verte het gegil van kinderen die, in ’t meer achter het park, aan ’t spelen en zwemmen zijn. Tussendoor wat geblaf van een hond. Graag zou hij op deze dijk op zijn motor rijden, maar zijn motor is stuk. Althans, de tank lekt en hij krijgt het niet voor elkaar om het euvel te verhelpen. Hij besluit de monteur te bellen. Vrijdag, dan kan hij terecht.

zondag 1 mei 2011

Hij ligt op zijn bed

en gluurt door ’t ongelapte raam naar buiten. Het uitzicht biedt een middeleeuws poortje verscholen achter een in bloei staande boom, hij vraagt zich af wat voor soort boom dat eigenlijk is maar heeft nooit de moeite genomen om erachter te komen. Een vriendin van hem die hij weinig ziet zei wel eens dat ze daar wel zou willen wonen, in dat middeleeuwse poortje. Dat leek hem leuk. De zon schijnt, het is warm in zijn kamer. De drang om naar buiten te gaan is groot maar iets houdt hem tegen. Dat gebeurt wel vaker, dan is er een soort barriëre waar hij doorheen moet. Na een paar keer uitstellen lukt het hem dan toch om naar buiten te gaan, de straat op.

maandag 25 april 2011

Het is druk op de winkelstraat

Mensen glibberen en glijden over de ijzelige straat, de gladde steentjes. Ze trotseren de kou voor hun koopwoede die zo nu en dan de kop opsteekt en dat elke week bij andere mensen zodat er altijd een constante stroom van potentiële klanten op straat loopt. ‘s Zomers en ‘s winters in de lente en de herfst, 7 dagen per week want ook op zondag kun je tegenwoordig terecht in menig winkelpand. Hij loopt te denken, hij moest iets maar weet niet meer wat. Onverrichter zaken eindigt hij zijn wandeling op het plein waar het café zich bevindt, loopt naar binnen en bestelt een biertje.

zaterdag 16 april 2011

Het is nat buiten,

hij loopt over straat en denkt. Hij heeft last van zijn rugspier want het is koud, kouder dan gisteren. Die rugspier die hij jaren geleden schijnbaar eens overbelast heeft bij het verschuiven van een gestripte auto. Jaren had hij er last van als hij te lang in dezelfde houding zat of als de winter weer voor de deur stond. Een tijd lang was het weg, misschien door het opwarmen van de aarde, wie zal het zeggen. Maar plots, een half jaar geleden, was de pijn er weer. Ooit is hij eens gemasseerd op de pijnlijke plaats, er werd een lichte afwijking geconstateerd, de spier zou te laag liggen. Ook toen het net de kop op stak heeft iemand hem hulp aangeboden. “Ik kan je er vanaf helpen” zei de beste man. Nooit heeft hij er iets aan laten doen.

maandag 26 oktober 2009

De beroemde "bijna" zoen

Ze kijken samen film, dat wil zeggen, zij daar, hij hier en hun televisies op dezelfde zender. In de film komt de beroemde "bijna zoen" voor.

"Ah, de beroemde "bijna" zoen", zegt ze.

Hij krijgt een déja-vu naar twee dagen ervoor toen ze nog dicht naast hem stond en zei:"Voel jij dat ook?"

"Ken je hem?" vraagt hij.

"Ja" zegt ze, wat hem blij maakt en tegelijkertijd slaat hij zichzelf voor z'n kop want dat had ook de beroemde "helemaal" zoen kunnen zijn.

woensdag 8 april 2009

Ik zit in een schuur

ik weet niet hoe ik hier gekomen ben, waarom ik hier ben en wat er aan de hand is. Ik kijk naar buiten, het is donker, het lijkt er op dat er iets is geland of neergestort, het is me niet helemaal duidelijk.

Tegenover de schuur staat een huis, tussen de schuur en het huis ligt gras, het geheel omheind met een schutting.
De drang om naar het huis te gaan is groot maar het gevaar ligt op de loer.

Het is donker buiten, ik heb een zaklamp, ik schijn de duisternis in.

Plots zie ik wat bewegen, iets wat in mijn belevenis door moet gaan voor een vreemdsoortig wezen. Ze zijn plat, hebben een rechthoekig hoofd met ronde hoeken. Ze, hoewel ik er maar een zie. Ik attendeer de anderen, maar te laat. Ik wordt voor gek verklaard maar ik weet wat ik gezien heb.

De drang om over te steken naar 't huis is toegenomen en we besluiten de overtocht te wagen. Ik neem mijn zaklamp en schijn wederom de duisternis in, het is mistig, nee niet mistig, wazig is het goede woord. We zijn alert maar zien niets en bereiken veilig het huis.

Eenmaal binnen kijk ik weer naar buiten, plots zie ik er weer een lopen. Langs de schutting. Ik licht de anderen in maar hij heeft zich plat tegen de schutting gedrukt en zich onzichtbaar gemaakt zoals een kameleon de kleur van z'n omgeving kan aannemen. Maar ik zie hem.

Ik besluit erheen te lopen, te rennen. Hij maakt zich uit de voeten en ik achtervolg hem. Hij rent, ik ren erachteraan, zo hard als ik kan maar ik kom niet dichterbij. Voor mijn gevoel kan ik harder maar t gaat niet. Plots neemt hij een duik de bosjes in, tussen de bosjes zie ik een gat opdoemen waar hij in verdwijnt. Ik spring er overheen en verwacht in het gat gezogen te worden of bij mijn benen gepakt te worden en in 't gat te verdwijnen. Maar er gebeurt niets, helemaal niets.